RELEVANT VOOR
Situatie- Gevaarlijke stoffen
In september 2018 heeft Netbeheer Nederland vastgesteld dat gaslekken kunnen leiden tot sterk verhoogde concentraties van benzeen in de grond. In de afgelopen periode is veel onderzoek uitgevoerd naar aard, omvang en verspreiding van bodemverontreiniging (zie bijlage 1) en hieraan gekoppelde risico’s. Eén van de onderzochte risico’s is de blootstelling van gasmonteurs aan benzeen bij het gaslekherstel in een met benzeen verontreinigde in de bodem.
In november 2018 (RPS 18100061RAH 9 november 2018) en mei 2019 (RPS 19040093RAH 16 juli 2019) is de blootstelling via inhalatie gemeten met PAS-metingen (Personal Air Sampling). Uit dit onderzoek blijkt dat de gemiddelde blootstelling van een gasmonteur via inhalatie op ca. 10 % van de grenswaarde (0.2 ppm) zit. De maximaal gemeten blootstelling bedraagt 26% van de grenswaarde. De PAS-metingen zijn uitgevoerd op locaties waarvan bekend was dat deze sterk verontreinigd zijn met benzeen in de grond. De beoordeelde blootstelling via inhalatie betreft een worst-case benadering.
Naast de gasmonteurs zijn ook metingen verricht bij kraanmachinisten/grondwerkers. De blootstelling aan benzeen bij deze groepen is lager dan de blootstelling aan benzeen bij gasmonteurs.
Benzeen kan via 3 routes in het lichaam komen: 1) via inhalatie, 2) via de huid en 3) via inslikken. Om de totale blootstelling van benzeen voor een gasmonteur te bepalen zijn, naast de PAS-metingen in mei 2019, ook metingen verricht via biologische monitoring. Hiervoor zijn urinemonsters aan het begin en aan het einde van de werkdag verzameld en geanalyseerd. De monteurs hebben tijdens het gaslekherstel de standaard maatregelen gebruikt bestaande uit de gasoverall en handschoenen. Uit de biologische monitoring blijkt dat de totale blootstelling aan benzeen in voldoende mate wordt beheerst. De gemeten waarde ligt rond de detectielimiet (max. 1 μmol/mol creat).
Op basis van de resultaten uit het bloostellingsonderzoek en het advies inzake het te nemen maatregelenpakket wordt invulling gegeven aan het wettelijk kader inzake gevaarlijke stoffen. De grenswaarde en de drempelwaarde voor benzeen wordt bij dit type werkzaamheden niet overschreden (gemiddeld ca. 10% van grenswaarde). Hierdoor is geen noodzaak voor het onverwijld nemen van aanvullende maatregelen.
Uiteraard blijft altijd het streven van kracht om de blootstelling aan benzeen zo laag als mogelijk te houden en te maken. Aan deze doelstelling wordt door de netbeheerders invulling gegeven door het hanteren van de basishygiënische maatregelen en standaard PBM’s (overall en handschoenen), het inregelen van een herhaling van PAS-metingen en/of biologische monitoring binnen 36 maanden, het continueren van onderzoek naar het voorkomen of beperken van benzeen in bodem ten gevolge van gaslekken, het monitoren van benzeenconcentraties in aardgas én het op basis van deze informatie bijstellen van maatregelen.
Bijlage 1 bij ‘Toelichting voor deskundigen bij reparatie gaslekken’.
Bijlage 2 bij ‘Toelichting voor deskundigen bij reparatie gaslekken’
Bijlage 3 bij ‘Toelichting voor deskundigen bij reparatie gaslekken’
Heb je gevonden wat je zocht?