RELEVANT VOOR
Domein- Warmte
- Kabels en Leidingen
- Alle
Blootstelling aan stoffen in de verontreinigde bodem kan de gezondheid ernstige schade toebrengen.
Definitie urgente storingen en calamiteiten: Verstoringen waarbij grote maatschappelijke onrust ontstaat of direct gevaar dreigt voor mensen en/of sprake is van bijvoorbeeld ongecontroleerde gasuitstroom, die onmiddellijk ingrijpen verlangen om de situatie veilig te stellen.
OPMERKING: De sector volgt de in 2018 verschenen CROW 400 en geeft daar een invulling aan in de Arbocatalogus. De voorgestelde werkwijze bij werkzaamheden in de bodem bij urgente storingen en calamiteiten is uitgewerkt voor de Arbocatalogus van de Netwerkbedrijven.
Blootstelling aan stoffen in verontreinigde bodem kan de gezondheid ernstige schade toebrengen.
Beschrijving: Vallende voorwerpen kunnen leiden tot verwondingen of ernstig letsel.
Beschrijving: Lichamelijk letsel als gevolg van onbedoeld contact met verkeersdeelnemers.
Beschrijving: blootstelling aan koude, warmte, fel zonlicht (uv-straling), storm en rukwinden met als gevolg fysieke schade zoals bevriezing, verbranding, verstoring van de warmtebalans, zonnesteek en het risico op huidkanker en letsel als gevolg van harde windstoten.
Het veilig uit bedrijf nemen van een boven- of ondergronds leidingsysteem. De beschrijving in deze veiligheidswerkinstructie omvat ook:
In warmtevoorzieningssystemen, te bepalen door de warmtebedrijven.
Dit aftappunt is vereist als het te verwachten uitstroomvolume op de werkplek groter is dan 0,5 m3. Bij diameters kleiner dan DN 100 mag de WV hiervan afwijken. Dit gebeurt dan op basis van een taakrisicoanalyse die, specifiek voor de situatie en de uit te voeren activiteiten, door een veiligheidskundige is opgesteld. In ieder geval zal er sprake moeten zijn van een gecontroleerde afvoer van warm water.
Bij onderbrekingen in kruipruimten is een aftappunt vereist als het te verwachten uitstroomvolume op de werkplek groter is dan 0,05 m3. Hierbij zijn geen uitzonderingen toegestaan. Het verdient de voorkeur een aftappunt buiten de gevel te realiseren. In dat geval is het criterium van 0,5 m3 van toepassing.
Zie ook het ‘Uitvoeringsschema leidingonderbreking’ dat als bijlage VWI 01-1 bij deze VWI is gevoegd.
Deze waarden zijn bepaald en dus alleen van toepassing op een opening die is ontstaan door inkeping met een slijptol tot maximaal ¼ van de inwendige omtrek van de leiding, of door een boor van maximaal Ø10 mm.
Zie de werkwijze aan het einde van deze VWI.
Let op: Bij het afvoeren van grote hoeveelheden water dient men zich te houden aan de van toepassing zijnde voorschriften. Deze dienen opgenomen te zijn in het VGM-plan (Veiligheid-, Gezondheid- en Milieuplan).
Bij centrale tapwatersystemen dien je je te houden aan de voorgeschreven ontwerpspecificaties. Ook moet je voldoen aan de aanvullende eisen met betrekking tot hygiënisch handelen.
In de werkinstructie staat het volgende: ‘indien een te onderbreken leiding wel drukloos kan worden gemaakt, dient de WV te bepalen of en hoe op de werkplek een extra (aangeboord) aftappunt moet worden aangebracht ten behoeve van het waterloos maken.’ We hanteren hierbij de volgende maximale uitstromen: in kruipruimte 0,05 m³ en buiten 0,5 m³.
De volgende tabel dient als hulpmiddel ter indicatie van de lengte van de leiding wanneer dit deel van de instructie van toepassing is. Bij diameters < DN 100 mag men hiervan afwijken.
De inhoud van een buis bereken je door eerst de binnenoppervlakte van de buis te bepalen en deze te vermenigvuldigen met de lengte van de buis. Omgekeerd betekent dit dat je de maximale lengte kunt berekenen als je de maximale inhoud en de binnenoppervlakte weet.
Heb je gevonden wat je zocht?