Korte geschiedenis van de VIAG
Aan het eind van de vorige eeuw werkten veel energiedistributiebedrijven met zelf ontwikkelde veiligheidsinstructies en bedrijfsinstructies voor aardgasdistributie. Deze waren afgeleid van de instructies die gebruikt werden bij de elektriciteitsdistributie. Door de samenwerking, integratie en opschaling van de energiedistributiebedrijven, én door de samenwerking tussen energiedistributiebedrijven en derden (zoals aannemers), ontstond de behoefte aan één uniforme “landelijke” veiligheidsinstructie.
In 2001 gaf de Federatie van Energiebedrijven in Nederland (EnergieNed) de VIAG 2001 uit. Deze sloot aan bij de veiligheidsvoorschriften die al door de sector gebruikt werden en bevatte de minimumeisen op het gebied van veiligheidsvoorschriften voor gasvoorzieningssystemen. Ook werd de verantwoordelijkheid voor de installaties gescheiden van de verantwoordelijkheid voor werkzaamheden aan die installaties. Zo kwam de VIAG tegemoet aan de eisen van de energiewetgeving en de Arbowet.
De structuur van de VIAG is afgeleid van bestaande veiligheidsvoorschriften en normen, zoals de NEN-EN 50110. Daardoor gebruiken alle drie de basisdisciplines binnen de energiedistributiesector (gas, elektriciteit, warmte) dezelfde terminologie. Ook zijn verantwoordelijkheden, bevoegdheden en vakbekwaamheidsniveaus op dezelfde manier geregeld.
Vijf jaar later werd de geheel vernieuwde VIAG 2006 uitgebracht. Hieraan waren verdiepingen toegevoegd en een aantal zaken was verduidelijkt. Deze VIAG werd samengesteld door een projectgroep die bestond uit materiedeskundigen van een aantal gasnetbeheerders; de overige gasnetbeheerders werden ook bij de samenstelling betrokken.
Eind 2010 werden de VIAG-veiligheidswerkinstructies uitgebracht. Alle gasnetbeheerders namen deel aan de ontwikkeling van deze uniforme veiligheidsregelgeving op werkinstructie-niveau. Daarnaast werd de VIAG 2006 op enkele punten aangepast, wat leidde tot de VIAG 2010 (versiedatum 15-5-2011).
In 2013 is de VIAG 2010 weer op een aantal punten inhoudelijk gewijzigd. Ook zijn de veiligheidswerkinstructies aangepast.
De VIAG 2013
Tegelijk met de aanpassing van de BEI is in 2013 de VIAG aangepast. Op die manier is er voor gezorgd dat BEI en VIAG zoveel mogelijk in overeenstemming blijven. Samen met de aanpassing van de norm zijn enkele voormalige veiligheidswerkinstructies (VWI’s) in de norm opgenomen. Die bestaan dus niet meer als afzonderlijke VWI. Daarnaast zijn in de overige VWI’s wijzigingen doorgevoerd.
De VIAG garandeert samen met de VIAG-veiligheidswerkinstructies een uniforme regelgeving op het gebied van veilige bedrijfsvoering in de gasvoorzieningsystemen van de netbeheerders. Alle netbeheerders en alle aannemers die werken in die gasvoorzieningsystemen moeten zich aan deze regels houden. In de VIAG is niet alles geregeld, bijvoorbeeld omdat niet elke netbeheerder dezelfde organisatie heeft. Elke netbeheerder regelt afwijkende zaken in eigen, bedrijfsspecifieke procedures. Zo nodig verwijst de VIAG naar deze bedrijfsprocedures.
Deze vigerende VIAG, met daaraan onlosmakelijk verbonden de werkinstructies, worden jaarlijks geactualiseerd. Zij geeft op het gebied van gasvoorzieningsystemen, invulling aan de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Deze norm, en de bijbehorende VIAG-veiligheidswerkinstructies, zijn/worden door Netbeheer Nederland vastgesteld en beheerd (GVR, Contactgroep Veiligheidsregelgeving).
Opmerking: In deze VIAG dienen de woorden hij, hem, zijn, enz. te worden gelezen als hij/zij, hem/haar, zijn/haar, enzovoort.