Dit artikel beschrijft alle regels die gelden voor het toekennen en intrekken van aanwijzingen. Ook de regels voor sleutelverstrekking worden behandeld. In artikel 3.6 zijn de diverse aanwijzingen beschreven.
3.1 Algemeen
Bij de bedrijfsvoering van elektrische installaties en bij het gebruik van elektrische arbeidsmiddelen bestaat een risico op een elektrische schok, vlambogen, brand, explosie en elektromagnetische krachten.
(Verwijzing NEN 3140: Voorwoord)
Om deze gevaren te voorkomen, mogen alleen personen met voldoende elektrotechnische kennis en ervaring deze werkzaamheden uitvoeren.
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.2)
Dit wordt geregeld met een systeem van aanwijzingen, gebaseerd op persoonscertificaten. Netbeheerders en aannemers werken met dit systeem.
Een aanwijzing is een schriftelijke toekenning van bepaalde bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor de bedrijfsvoering van een elektriciteitsvoorzieningsysteem. Deze bevoegdheden en verantwoordelijkheden regelen:
- wie elektrische bedrijfsruimten mogen betreden;
- wie bedieningshandelingen mogen voorbereiden of uitvoeren en wie daarop toezicht mag houden;
- wie werkzaamheden mogen voorbereiden of uitvoeren en wie daarop toezicht moet houden.
- wie opdrachten mogen geven voor het uitvoeren van activiteiten in een elektriciteitsvoorzieningsysteem
Bij werkzaamheden in het elektriciteitsvoorzieningsysteem van een netbeheerder zijn de IV, de OIV en de BD in dienst van die netbeheerder.
3.1.1 Verkrijgen van een persoonscertificaat
Een persoonscertificaat is een bewijs van veiligheidstechnische bekwaamheid. Hiermee wordt aangetoond dat een persoon de bekwaamheid bezit om de bij dat certificaat behorende activiteiten veilig uit te voeren.
Een persoonscertificaat wordt afgegeven door een certificerende instelling. Hiervoor moet eerst een (landelijk genormeerd) examen worden afgelegd, zo nodig met een instructie vooraf. Om examen te mogen doen, zijn vakdiploma’s vereist. Zie bijlage 2 voor de toelatingseisen.
Het persoonscertificaat is drie jaar geldig.
3.1.2 Verkrijgen van een aanwijzing
Voor het verkrijgen van een aanwijzing zijn in ieder geval nodig:
- een persoonscertificaat
- algemeen Arbo gerelateerde certificaten, zoals VCA
- voldoende ervaring nodig (zie bijlage 2 en bijlage 15 voor de ervaringseisen).
De werkgever (directie) beoordeelt:
- welke aanwijzing iemand nodig heeft;
- of iemand voldoet aan de bij die aanwijzing behorende ervaringseisen;
- of iemand op verantwoorde wijze invulling geeft aan die aanwijzing;
- of iemand voldoende is opgeleid voor het optreden bij incidenten (zie artikel 4.1.4).
In bijlage 15 is een globale procedure voor het aanwijzen van personen opgenomen.
Als het persoonscertificaat vervalt, vervalt ook de aanwijzing.
In onderstaande tabel staat voor iedere aanwijzing welk Stipel/Energievoorziening persoonscertificaat daarvoor gebruikt mag worden:
Verstrekking
Een aanwijzing wordt gegeven door de directie van het bedrijf of door personen die daarvoor opdracht hebben gekregen van die directie.
Een voorbeeld van een aanwijzing is als bijlage 7 aan deze BEI BLS toegevoegd.
Ploegleider
Ploegleiders worden niet door de directie maar door een WV aangewezen. Een ploegleider moet de aanwijzing VP of AVP hebben.
Aantal aanwijzingen
Iedereen heeft slechts één aanwijzing. Dat geldt zowel in de LS-distributie als in de LS- TR.
- In bijzondere gevallen kan de directie iemand twee aanwijzingen geven. Daarbij moet de directie er door maatregelen en voorwaarden voor zorgen dat er geen operationele dubbelrol ontstaat. Iemand mag niet tegelijk of na elkaar twee rollen hebben bij dezelfde activiteit. De IV bepaalt of iemand met twee aanwijzingen activiteiten mag uitvoeren in het gebied van een netbeheerder. De IV bepaalt ook met welke aanwijzing(en) dit mag en stelt zo nodig extra voorwaarden.
- Eén persoon mag nooit de aanwijzingen IV én WV hebben.
- De combinatie van een aanwijzing LS-distributie en een aanwijzing LS- TR in één persoon is wel toegestaan indien de aanwijzingsniveaus gelijk zijn.
3.1.3 Intrekken van een aanwijzing
De directie (of de door de directie gedelegeerde, bijv. de IV) mag een aanwijzing van een eigen medewerker altijd weer intrekken. Redenen daarvoor zijn bijvoorbeeld:
- Een medewerker oefent de functie niet meer uit waarvoor de aanwijzing vereist is.
- Een medewerker voldoet niet (meer) aan de vakbekwaamheidseisen.
- Een medewerker voldoet niet (meer) aan de eisen voor het verkrijgen van een aanwijzing – Een medewerker misbruikte de aanwijzing of handelde onveilig.
- Een medewerker was betrokken bij incidenten.
3.2 Aanwijzingen van derden
Een derde is in dit geval iemand die werkzaamheden uitvoert voor een netbeheerder, zonder dat hij een arbeidsovereenkomst of aanstelling heeft bij die netbeheerder. De directie van die derde – meestal een aannemingsbedrijf – zorgt gewoonlijk voor de aanwijzing. Reguliere infra-aannemingsbedrijven die via contracten activiteiten voor netbeheerders uitvoeren, verstrekken dus zelf de aanwijzingen aan hun medewerkers.
Bij onder-aanneming verstrekt de onder-aannemer zelf de aanwijzingen aan zijn medewerkers, behalve als hierover andere afspraken zijn gemaakt. Dit staat dan in het contract tussen hoofd- en onder-aannemer .
Bedrijven die BEI BLS niet hebben ingevoerd en/of waarbij geen BEI BLS-deskundigheid aanwezig is kunnen zelf geen aanwijzingen uitgeven. Dit zijn bijvoorbeeld uitzendbureaus, hoveniersbedrijven, telecombedrijven, scholen (stagiaires) en zzp’ers. In die gevallen wordt de aanwijzing gegeven:
- bij onder-aanneming: door de hoofdaannemer;
- in overige gevallen: door de netbeheerder.
De eigen directie van de betreffende medewerker is hierbij volledig betrokken.
Het is niet toegestaan dat men zichzelf van een aanwijzing voorziet (bijvoorbeeld de directeur van een klein bedrijf waarbij die directeur ook BEI-taken verricht). In die gevallen geldt ook bovenstaande (dus verstrekking door hoofaannemer of netbeheerder).
Inhuren van personeel
Een netbeheerder mag een medewerker van een derde inhuren. In dat geval wordt deze medewerker gezien als eigen personeel van de netbeheerder. De netbeheerder verstrekt dan dus de aanwijzing.
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.2.102)
3.3 Herscholing of instructie voor aanwijzingen
In elk van onderstaande gevallen is herscholing of instructie nodig:
- Een medewerker voldoet niet (meer) aan de vakbekwaamheidseisen. Bijvoorbeeld doordat hij een andere functie heeft gekregen of doordat hij de activiteiten zo weinig uitvoert dat hij te weinig praktijkervaring heeft. Richtlijn praktijkervaring: als het een jaar geleden is dat iemand de activiteiten uitvoerde, is een gerichte instructie of begeleiding nodig.
- De werkmethodiek verandert.
- De werkorganisatie, de procedures en/of de VWI’s veranderen.
- Het elektriciteitsvoorzieningsysteem verandert ingrijpend.
Incidenten
Er kan een (ernstig) incident plaatsvinden bij activiteiten die worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid of in opdracht van een bedrijf. Het volgende moet dan gebeuren:
- De oorzaken van het incident moeten onderzocht worden. Op basis daarvan worden verbeteracties bepaald.
- Binnen één maand na het onderzoek worden alle operationele medewerkers van dat bedrijf geïnformeerd. Het gaat hierbij om iedereen met een aanwijzing binnen hetzelfde taakgebied en hun leidinggevenden. Zij krijgen informatie over het voorval, de mogelijke oorzaken, de gevolgen en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn of genomen worden.
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.2.108)
3.4 Aanwijzingen tijdens opleiding
Medewerkers in opleiding krijgen geen bijzondere aanwijzing. Zij mogen wel activiteiten uitvoeren, maar alleen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De medewerker in opleiding heeft minimaal de toets gehaald voor de aanwijzing VOP-assistent; en de medewerker heeft minimaal deze aanwijzing verkregen.
- De medewerker in opleiding staat onder voortdurende leiding van een medewerker die daartoe aangewezen is. Deze werkbegeleider heeft een aanwijzing voor de activiteiten die uitgevoerd worden.
- De werkbegeleider is volledig verantwoordelijk voor de medewerker in opleiding en voor alles wat die medewerker doet.
- De duur van de opleidingssituatie is beperkt en wordt vooraf afgesproken, met instemming van de leidinggevende.
- De leidinggevende heeft alle afspraken vastgelegd in een document. Hierin staan minimaal de naam van de medewerker, de naam van de werkbegeleider, de aanwijzing en de periode. Alle betrokkenen hebben dit document ondertekend.
3.5 Jeugdige werknemers
Jeugdigen mogen geen risicovolle werkzaamheden uitvoeren en mogen uitsluitend werkzaamheden uitvoeren indien er zodanig toezicht is dat ongevallen worden voorkomen.
OPMERKING 1 Jeugdigen zijn jonger dan 18 jaar.
OPMERKING 2 Volgens de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit moet extra aandacht worden besteed aan de veiligheid van jeugdigen. Jeugdigen mogen niet zonder toezicht werken en kunnen daardoor niet worden aangewezen.
Jeugdigen zijn leek. Jeugdigen mogen alleen onder directe werkleiding werken en er moet worden voldaan aan de voorwaarden in artikel 4.1.3
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.2.106)
3.6 Organisatie van de aanwijzingen(structuur)
Een aanwijzing bepaalt welke werkzaamheden en/of handelingen met die aanwijzing mogen worden uitgevoerd. De aanwijzingen kunnen per discipline en/of per gebied worden uitgegeven. In dit artikel worden alle aanwijzingen behandeld, samen met de verbijzonderingen die er zijn.
LS-aanwijzingen zijn onderverdeeld in twee hoofdgroepen:
- aanwijzingen in het domein LS-Distributie (LS-elektriciteitsvoorzieningsystemen);
- aanwijzingen in het domein LS-TR.
Voor een nadere verduidelijking van de domeinen LS-TR en LS-Distributie: zie artikel 2.1.1, 2.1.5 en 2.1.6. in deze norm en zo nodig ook de BEI BHS.
Aanwijzingen BEI LS-Distributie hebben betrekking op:
- de LS-kabels, en
- de primaire LS-installaties, en
- de LS-bedrijfsinstallaties die behoren bij de MS- en LS-installaties in het domein LS-Distributie.
Bovendien mogen met een aantal van deze aanwijzingen (zie bij de aanwijzingen zelf, verder in dit artikel) ook activiteiten worden uitgevoerd in LS-bedrijfsinstallaties in het domein LS-TR.
Aanwijzingen BEI LS-TR hebben betrekking op de LS-bedrijfsinstallaties die behoren bij de HS- en MSinstallaties in het domein Transport.
Bovendien mogen met een aantal van deze aanwijzingen (zie bij de aanwijzingen zelf, verder in dit artikel) ook activiteiten worden uitgevoerd in LS-bedrijfsinstallaties in het domein LS-distributie. Voor de definitie van bedrijfsinstallaties: zie artikel 2.1.4.
3.6.1 Installatieverantwoordelijke (IV)
Een IV is eindverantwoordelijk voor de veilige bedrijfsvoering van een elektriciteitsvoorzieningsysteem inclusief secundaire en tertiaire installaties. Ook de bijbehorende elektrische en niet-elektrische arbeidsmiddelen vallen onder deze verantwoordelijkheid.
De directie van een netbeheerder mag de installatieverantwoordelijkheid beleggen bij één persoon of verdelen over meerdere personen. In het laatste geval zijn meerdere IV’n bijvoorbeeld ieder verantwoordelijk voor een bepaald spanningsniveau of geografisch gebied. Er mag daarbij geen overlap zijn: per (deel van het) elektriciteitsvoorzieningsysteem is één IV in functie. Waar elektriciteitsvoorzieningsystemen of delen daarvan aan elkaar grenzen, moeten de IV’n goede afspraken maken. Het aantal IV’n moet beperkt worden om een uniforme werkwijze te bevorderen.
Elke IV is in zijn deel van het elektriciteitsvoorzieningsysteem verantwoordelijk voor alle zaken die in de BEI BLS genoemd worden. Hierbij gaat het om alle veiligheidstechnische zaken die nodig zijn voor de bedrijfsvoering van de elektriciteitsvoorzieningsystemen (zoals beleid, beheer, onderhoud, opdrachtverstrekking, uitvoering), en om de bijbehorende procedures en VWI’s.
De IV’n binnen een bedrijf of netbeheerder zorgen voor een uniform beleid. Zij wisselen regelmatig gegevens uit en stemmen regelgeving en operationele zaken met elkaar af. Zij zorgen ervoor dat alle afspraken in hun eigen elektriciteitsvoorzieningsysteem en organisatie worden ingevoerd. Elke bedrijf legt dit vast in bedrijfsprocedures.
Elk bedrijf moet een commissie of een bedrijfsonderdeel hebben dat zich specifiek bezighoudt met het elektrisch veiligheidsbeleid in het elektriciteitsvoorzieningsysteem. De Raad van Bestuur of de directie stelt deze commissie in. Elk bedrijf legt dit vast.
Overdracht en delegeren
Een IV mag zijn verantwoordelijkheden tijdelijk overdragen aan een andere IV die voldoende kennis heeft van de verantwoordelijkheden in kwestie. De OIV’n die met deze IV verbonden zijn (zie artikel 3.6.2) moeten hierover geïnformeerd worden. De directie mag ook een zogeheten plaatsvervangende IV aanwijzen, bijvoorbeeld als een IV langere tijd afwezig is. Ook dan moet aan deze voorwaarden voldaan worden.
Een IV mag niet de gehele installatieverantwoordelijkheid delegeren. Hij mag alleen operationele taken delegeren aan de OIV of BD.
Verbijzonderingen
De aanwijzing IV heeft in de LS twee verbijzonderingen (typen):
IV LS-distributie;
IV LS-TR.
Met de term IV zonder toevoeging worden in de BEI BLS alle typen IV LS bedoeld.
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.2.103 en 4.3)
3.6.2 Operationeel installatieverantwoordelijke (OIV)
Een OIV is direct verantwoordelijk voor de veilige operationele bedrijfsvoering van het elektriciteitsvoorzieningsysteem voor zover dat aan hem is toegewezen. De OIV is dus de operationele beheerder van dit elektriciteitsvoorzieningsysteem en is verantwoordelijk voor de instandhouding ervan; voor een verdere uitwerking hiervan zie artikel 4.
De aanwijzing van de OIV vindt plaats met instemming van de betrokken IV. De OIV’n rapporteren aan de IV en er vindt regelmatig onderling overleg plaats.
Taken
- De OIV toetst nieuwe of gewijzigde netconfiguraties (netten en installaties) in het totale proces. Hij doet dit in de ontwerpfase en bij oplevering. De IV bepaalt hoe hieraan invulling wordt gegeven. De OIV zorgt voor passende instructies.
- De OIV heeft zeggenschap over prioritering van activiteiten en bewaakt deze. Hij beoordeelt de samenhang tussen werk- en bedieningsplannen (zie ook artikel 4).
- De OIV verricht zelf geen uitvoerende taken. Bij calamiteiten heeft de OIV wel een coördinerende rol.
- De OIV verricht controles/audits van aanwijzingen, opdrachten, instructies, arbeidsmiddelen enzovoort.
Een OIV mag geen operationele installatieverantwoordelijkheid delegeren.
Geen combinatie OIV/WV
Er is geen aanwijzing OIV/WV (meer) mogelijk. Deze combinatie van aanwijzingen in één persoon is onwenselijk vanwege de vereiste scheiding tussen beheer en uitvoering. In artikel 3.1.2 worden uitzonderingen genoemd.
Verbijzonderingen
De aanwijzing OIV heeft bij LS twee verbijzonderingen (typen):
- OIV LS-distributie;
- OIV LS- TR.
3.6.3 Bedieningsdeskundige (BD)
De BD is direct verantwoordelijk voor bedieningshandelingen die worden gecoördineerd vanuit één punt. De BD is verantwoordelijk voor de operationele bedrijfsvoering van de bedieningssituatie (schakeltoestand). De
prioriteit ligt hierbij bij een veilige en ongestoorde energievoorziening. In artikel 4 zijn de taken en verantwoordelijkheden van de BD LS verder uitgewerkt. Hier wordt ook de beperking duidelijk van de verantwoordelijkheid voor bedieningshandelingen (niet alle bedieningshandelingen gebeuren in opdracht van de BD).
De aanwijzing BD vindt plaats met instemming van de IV. Een BD mag zijn verantwoordelijkheid niet delegeren.
De aanwijzing BD LS kent geen verbijzonderingen (zie ook bijlage 1). De BD LS komt alleen voor in de LSdistributie.
3.6.4 Werkverantwoordelijke (WV)
Een WV is direct verantwoordelijk voor de leiding over en het veilig verloop van uitvoerende activiteiten.
- De WV moet in een aantal situaties op de werkplek aanwezig zijn:
- om toezicht te houden;
- bij overdrachten.
Dit staat dan in het werkplan. Zie ook de VWI’s.
- De WV is regelmatig aanwezig op de werkplekken om op mogelijke risico’s en veiligheid te controleren.
- De WV voert zelf geen (de)montagewerkzaamheden uit en maakt geen deel uit van groepen uitvoerende medewerkers.
- Een WV mag zijn werkverantwoordelijkheid niet delegeren.
- Een WV mag een WV, AVP, VP of VOP assisteren bij de activiteiten.
De taken en verantwoordelijkheden van de WV zijn in artikel 4 nader uitgewerkt.
Verbijzonderingen
De aanwijzing WV LS heeft vijf verbijzonderingen (typen):
► WV LS-TR
- is opdrachtgever voor alle activiteiten in het domein LS-TR;
- in voorkomende gevallen: is opdrachtgever voor activiteiten aan accu’s, secundaire en tertiaire installaties in het domein LS-Distributie;
- mag zelf in het domein LS-TR:
- alle bedieningshandelingen uitvoeren;
- veiligheidsmaatregelen treffen en opheffen (en beoordelen);
- metingen, selecties, beproevingen en inspecties uitvoeren waarbij geen sprake is van montage en/of demontage;
- toezicht houden.
- in voorkomende gevallen: mag zelf overeenkomstige activiteiten uitvoeren aan accu’s, secundaire en tertiaire installaties in het domein LS-Distributie.
► WV LS-distributie
- is opdrachtgever voor alle activiteiten in het domein LS-Distributie (stations, netkasten en netten);
- in voorkomende gevallen: is opdrachtgever voor activiteiten aan accu’s, secundaire en tertiaire installaties in het domein LS- TR;
- mag zelf in het domein LS-Distributie:
- alle bedieningshandelingen uitvoeren;
- veiligheidsmaatregelen treffen en opheffen (en beoordelen);
- metingen, selecties, beproevingen en inspecties uitvoeren waarbij geen sprake is van montage en/of demontage;
- toezicht houden.
- in voorkomende gevallen: mag zelf overeenkomstige activiteiten uitvoeren aan accu’s, secundaire en tertiaire installaties in het domein LS- TR.
► WV LS-netten
- is opdrachtgever voor alle activiteiten in LS-netten in het domein LS-Distributie;
- mag zelf in het domein LS-Distributie:
- SBH en BBH uitvoeren;
- veiligheidsmaatregelen treffen en opheffen (en beoordelen);
- metingen, selecties, beproevingen en inspecties uitvoeren waarbij geen sprake is van montage en/of demontage;
- toezicht houden.
► WV LS-netmontage
- is opdrachtgever voor alle montageactiviteiten in LS-netten in het domein LS-Distributie;
- mag zelf in die LS-netten:
- BBH en SBH uitvoeren in aansluitkasten; o selecteren, maar niet met selectieapparatuur;
- veiligheidsmaatregelen treffen en opheffen (en beoordelen);
- metingen, beproevingen en inspecties uitvoeren waarbij geen sprake is van montage en/of demontage;
- toezicht houden.
► WV LS-meterkast
- is opdrachtgever voor alle activiteiten in LS-meterkasten in het domein LS-Distributie;
- is opdrachtgever voor meterhandling in stations (klein- en grootverbruik) in het domein LS-Distributie
- mag zelf voor bovengenoemde activiteiten :
- SBH en BBH uitvoeren;
- veiligheidsmaatregelen treffen en opheffen (en beoordelen);
- metingen, beproevingen en inspecties uitvoeren waarbij geen sprake is van montage en/of demontage;
- toezicht houden.
Met de term WV zonder toevoeging worden in de BEI BLS alle typen WV LS bedoeld.
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.2.103)
3.6.5 Ploegleider (PL)
Een PL is een medewerker die wordt belast met de leiding op de werkplek. De aanwijzing PL mag worden gegeven aan een AVP (alle typen) en aan een VP (alle typen). De aanwijzing AVP of VP moet natuurlijk toereikend zijn voor de uit te voeren activiteiten.
PL is geen vaste aanwijzing, zoals alle andere aanwijzingen. De aanwijzing wordt per werk door de WV LS gegeven als werkzaamheden worden uitgevoerd door meer dan één persoon. Alle betrokkenen moeten hiervan op de hoogte worden gebracht. Als er met een werkplan wordt gewerkt, wordt daarin vastgelegd wie de PL is.
3.6.6 Allround vakbekwaam persoon (AVP)
Een AVP is direct verantwoordelijk voor het juist uitvoeren van bedieningshandelingen, (niet-) elektrotechnische werkzaamheden en de bijbehorende veiligheidsmaatregelen.
Een AVP mag een WV, AVP, VP of VOP assisteren bij de activiteiten.
Verbijzonderingen
De aanwijzing AVP LS heeft drie verbijzonderingen (typen):
► AVP LS-TR
- voert alle activiteiten uit in het domein LS- TR;
- in voorkomende gevallen: voert activiteiten uit aan accu’s en in secundaire en tertiaire installaties in het domein LS-Distributie;
- houdt toezicht.
► AVP LS-distributie
- voert alle activiteiten uit in het domein LS-distributie (stations, netkasten en netten);
- in voorkomende gevallen: voert activiteiten uit aan accu’s en in secundaire en tertiaire installaties in het domein LS- TR;
- houdt toezicht.
► AVP LS-service
- voert alle activiteiten uit in het domein LS-distributie (stations, netkasten en netten), behalve montagewerkzaamheden in ondergrondse netten en het aan- en afsluiten van aggregaten;
- in voorkomende gevallen: voert activiteiten uit aan accu’s en in secundaire en tertiaire installaties in het domein LS- TR;
- houdt toezicht.
Met de term AVP zonder toevoeging worden in de BEI BLS alle typen AVP LS bedoeld.
Let op: Een AVP mag niet worden aangewezen als IV, OIV of WV (zie ook de noot bij VP)
3.6.7 Vakbekwaam persoon (VP)
Een VP is direct verantwoordelijk voor het juist uitvoeren van een aantal bedieningshandelingen, een aantal (niet-)elektrotechnische werkzaamheden aan kabels en aansluitingen, en de bijbehorende veiligheidsmaatregelen.
Een VP mag een WV, AVP, VP of VOP assisteren bij de activiteiten.
Verbijzonderingen
De aanwijzing VP LS heeft vier verbijzonderingen (typen):
► VP LS-TR
- voert in het domein LS-TR de volgende werkzaamheden uit:
- werkzaamheden aan accu’s;
- werkzaamheden in tertiaire LS-installaties (bijvoorbeeld de aanleg van licht- en krachtinstallaties en de aansluiting van apparatuur daarin);
- beperkte secundaire werkzaamheden.
- treft de bijbehorende veiligheidsmaatregelen en heft deze op;
- voert de bijbehorende metingen en beproevingen uit;
- voert SBH en BBH in het domein LS-TR uit;
- in voorkomende gevallen: voert dezelfde activiteiten ook uit aan accu’s en in secundaire en tertiaire installaties in het domein LS-Distributie; – houdt toezicht.
► VP LS-netten
- voert in het domein LS-Distributie alle montagewerkzaamheden uit in de LS-netten (inclusief netkabeleindsluitingen in stations en netkasten) en aansluitingen;
- voert werkzaamheden uit in tertiaire installaties in het domein LS-Distributie;
- treft de bijbehorende veiligheidsmaatregelen en heft deze op;
- voert de bijbehorende metingen en beproevingen uit;
- voert SBH en BBH uit in het domein LS-Distributie;
- in voorkomende gevallen: voert dezelfde activiteiten ook uit in tertiaire installaties in het domein LS- TR;
- houdt toezicht.
► VP LS-meterkast
- voert in het domein LS-Distributie alle montagewerkzaamheden in LS-meterkasten uit;
- plaatst en verwisselt meters in stations (klein- en grootverbruik) in het domein LS-Distributie;
- treft de bijbehorende veiligheidsmaatregelen en heft deze op;
- voert de bijbehorende metingen en beproevingen uit;
- voert in het domein LS-Distributie SBH en BBH uit in LS-aansluitkasten; – houdt toezicht.
► VP LS-aansluiting
- voert in het domein LS-Distributie montagewerkzaamheden uit voor de nieuwe aanleg (dus geen saneringen, wijzigingen en dergelijke) van LS-aansluitingen (aansluitkasten en OV);
- plaatst en verwisselt meters in meterkasten in het domein LS-Distributie;
- treft de bijbehorende veiligheidsmaatregelen en heft deze op;
- voert de bijbehorende metingen en beproevingen uit;
- voert in het domein LS-Distributie BBH uit in LS-aansluitkasten;
- houdt toezicht.
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.2.104)
Met de term VP zonder toevoeging worden in de BEI-BLS alle typen VP LS bedoeld.
Let op: Een VP mag niet worden aangewezen als IV, OIV of WV (dit in tegenstelling tot de NEN 3140, artikel 4.2.107)
3.6.8 Voldoend Onderricht Persoon (VOP)
Een VOP is aangewezen als assistent of als direct verantwoordelijk persoon voor het uitvoeren van een beperkt aantal elektrotechnische werkzaamheden.
Een VOP mag een WV, AVP, VP of VOP assisteren bij de activiteiten.
Verbijzonderingen
De aanwijzing VOP LS heeft drie verbijzonderingen (typen):
► VOP LS- TR
-
- voert in het domein LS- TR beperkte secundaire werkzaamheden uit (bijvoorbeeld werkzaamheden aan telemetrie-apparatuur);
- voert in het domein LS- TR enkele werkzaamheden aan accu’s uit;
- treft de bijbehorende veiligheidsmaatregelen en heft deze op;
- voert de bijbehorende metingen en beproevingen uit;
- voert in het domein LS- TR alleen BBH uit;
- assisteert in het domein LS- TR bij werkzaamheden;
- houdt toezicht;
- in voorkomende gevallen: voert dezelfde activiteiten ook uit in secundaire installaties in het domein LS-Distributie.
► VOP LS-meters
- plaatst en verwisselt meters in meterkasten in het domein LS-Distributie;
- treft de bijbehorende veiligheidsmaatregelen en heft deze op;
- voert de bijbehorende metingen en beproevingen uit;
- voert in het domein LS-Distributie BBH in aansluitkasten uit;
- voert in het domein LS-Distributie enkele specifieke werkzaamheden zelfstandig uit (bijvoorbeeld controle en toezicht). Zie hiervoor de VWI’s;
- assisteert in het domein LS-Distributie bij werkzaamheden;
- houdt toezicht;
- in voorkomende gevallen: voert dezelfde activiteiten ook uit in secundaire installaties in het domein LS- TR.
► VOP LS-assistent
- assisteert in het domein LS-Distributie bij werkzaamheden;
- voert in het domein LS-Distributie enkele specifieke werkzaamheden zelfstandig uit (bijvoorbeeld controle en toezicht). Zie hiervoor de VWI’s;
- voert in het domein LS-Distributie BBH in aansluitkasten uit;
- houdt toezicht;
- in voorkomende gevallen: voert dezelfde activiteiten ook uit in secundaire installaties in het domein LS- TR.
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.2.105)
Met de term VOP zonder toevoeging worden in de BEI BLS alle typen VOP LS bedoeld.
3.6.9 Toeganghebbend Persoon (THP)
Een THP mag zelfstandig elektrische bedrijfsruimten openen en sluiten en terreinen betreden.
- Een THP voert geen elektrotechnische werkzaamheden of bedieningshandelingen uit.
- Een THP mag buiten de gevarenzone enkele niet-elektrotechnische werkzaamheden verrichten, zie de VWI’s.
- Een THP mag toezicht houden en instructie geven aan leken op de uitvoering van enkele nietelektrotechnische werkzaamheden; dit moet dan wel buiten de gevarenzone gebeuren. Zie hiervoor de VWI’s.
- In voorkomende gevallen: voert dezelfde activiteiten ook uit in het domein LS- TR.
De aanwijzing THP LS heeft geen verbijzonderingen.
3.6.10 Leek
Een leek is een persoon zonder LS-aanwijzing.
3.7 Sleutelverstrekking en toegang
De IV is verantwoordelijk voor het toegangs- en sleutelbeleid van elektrische bedrijfsruimten. Hij is verantwoordelijk voor de regelgeving en de controle daarop.
Alleen personen met een aanwijzing mogen zelfstandig elektrische bedrijfsruimten openen en betreden.
Toegang voor leken
- Leken hebben alleen toegang onder toezicht van iemand met een geldige aanwijzing.
- Onder voorwaarden krijgen klanten en gebouweigenaren zelfstandig toegang. De IV bepaalt bij welke installaties en onder welke voorwaarden dit wordt toegestaan. In ieder geval moet de installatie voldoende afgeschermd zijn en moet er een sluitende sleutelregistratie zijn.
Toegang bij werkzaamheden door leken
- Als leken op, aan of in een LS-ruimte werkzaamheden gaan uitvoeren, moeten zij vooraf een instructie krijgen over de mogelijke gevaren door minimaal een VP.
- De instructie mag ook door een THP worden gegeven voor de werkzaamheden die de THP zelf ook mag uitvoeren.
- De WV geeft opdracht voor het toezicht en deze bijbehorende instructie. De instructie moet schriftelijk in tweevoud worden vastgelegd op het Registratieformulier instructie (bijlage 8). De instructeur en de leek tekenen beiden voor akkoord. De leek ontvangt één exemplaar van het formulier. Het andere exemplaar wordt gearchiveerd volgens de regels van de netbeheerder. De instructie geldt maximaal één jaar. Als binnen dat jaar de omstandigheden of de risico’s veranderen, geldt de instructie niet meer.
(Verwijzing NEN 3140: artikel 4.3 en 4.3.101)