8.1 Warmtevoorzieningssysteem: activiteiten via werkplan
Bijlage 3.1 (Activiteiten via werkplan) geeft met een processchema inzicht in de zeven stappen in de procesgang bij het werken aan een warmtevoorzieningssysteem op basis van een werkplan:
- voorbereiding;
- treffen veiligheidsmaatregelen;
- bedieningshandelingen vooraf;
- uitvoeren werkzaamheden;
- bedieningshandelingen achteraf;
- opheffen veiligheidsmaatregelen;
- oplevering.
Het basisproces is hierin aangegeven met een doorgetrokken lijn. Processen die specifiek zijn aangegeven in het werkplan zijn weergegeven met een onderbroken lijn. Stappen die alleen zo nodig moeten worden genomen, zijn aangegeven met een stippellijn.
Voor een veilige bedrijfsvoering zie ook artikel 4. (Veilige bedrijfsvoering) van de VeWa.
8.1.1 Algemeen
De WV geeft aan de (A)VP opdracht tot uitvoering van het (deel van het) werkplan. Dit betekent dat de uitvoerende (A)VP vervolgens verantwoordelijk is voor de uitvoering van dat (deel van het) werkplan en het veilige verloop ervan. Bij meerdere uitvoerenden wijst de WV een PL aan en heeft de PL die verantwoordelijkheid. Tijdens die delen van het werkplan waarbij de WV leidinggevend toezicht houdt, heeft de WV de leiding op de werkplek.
Zie ook artikel 4.7 (Toezicht).
In de situatie waarbij er meerdere ploegen/medewerkers op verschillende locaties binnen hetzelfde werkplan en in hetzelfde onderdeel van de infrastructuur actief zijn (geweest), en waarbij soms ook meerdere (A)VP’s of PL’s betrokken zijn, is de WV altijd de leidinggevende op de werkplek. Er dient in deze situatie per medewerker/ploegleider aan de WV te worden gemeld dat de werkzaamheden zijn beëindigd.
8.1.2 Voorbereiding
De WV stelt, eventueel in overleg met de betrokken PL of (A)VP, een werkplan op. Daartoe pleegt de WV zo nodig vooroverleg met het meldpunt met betrekking tot het bedieningsplan. De WV ondertekent het conceptwerkplan en stuurt het naar de OIV. De OIV heeft zo nodig ook nog overleg met het meldpunt, beoordeelt het werkplan en verstuurt het, bij goedkeuring, naar de WV. De WV stuurt vervolgens een kopie van het goedgekeurde werkplan naar het meldpunt. Hiermee is het meldpunt geïnformeerd over de komende activiteiten.
De WV geeft aan de PL of (A)VP opdracht tot uitvoering van het werkplan, dat bestaat uit:
- het treffen van veiligheidsmaatregelen;
- de bediening en de uitvoering, waaronder montage en dergelijke.
Per (warmte)bedrijf is te bepalen of hierbij tussentijdse gereedmeldingen of terugkoppelingen aan de WV noodzakelijk zijn, en of hierbij tussentijdse opdrachtverleningen van de WV noodzakelijk zijn. In die gevallen dient dit in het werkplan te worden aangegeven.
8.1.3 Treffen veiligheidsmaatregelen
Na opdracht van de WV treft de PL of (A)VP de benodigde veiligheidsmaatregelen.
8.1.4 Bedieningswerkzaamheden vooraf
Voordat men tot bedieningshandelingen overgaat, vraagt de leidinggevende op de werkplek (WV, PL, AVP of VP) bij het meldpunt informatie over de actuele situatie, om vast te stellen dat het afgesproken bedieningsplan kan worden uitgevoerd.
Dit contact heeft alleen plaats indien dit in het werkplan is aangegeven.
Indien de actuele situatie daartoe aanleiding geeft, omdat deze bijvoorbeeld is gewijzigd, bepaalt de OIV de verdere gang van zaken. Dit kan inhouden dat het bedieningsplan gewijzigd of ingetrokken wordt. Dit gebeurt in overleg met het meldpunt en de WV. Indien er geen aanleiding is het bedieningsplan te wijzigen of in te trekken meldt de (A)VP de start van de bedieningswerkzaamheden, die vervolgens worden uitgevoerd.
De WV kan zo nodig leidinggevend toezicht houden. In dat geval heeft de WV de contacten met het meldpunt, zoals dan in het werkplan is aangegeven.
Indien er ook vanuit het meldpunt kan worden bediend, komt de opdracht hiervoor van de OIV. Deze stelt de WV op de hoogte van de gang van zaken. In bepaalde gevallen kan ook de WV het meldpunt opdracht geven tot het uitvoeren van bedieningshandelingen. Dit moet dan in het bedieningsplan zijn aangegeven.
8.1.5 Uitvoering werkzaamheden
De werkzaamheden worden door PL of (A)VP uitgevoerd, eventueel geassisteerd door lagere aanwijzingen. De WV houdt hierbij zo nodig toezicht, conform de afspraken in het werkplan.
8.1.6 Bedieningshandelingen achteraf
Voordat men tot bedieningshandelingen overgaat, vraagt de (A)VP bij het meldpunt informatie over de actuele situatie, om vast te stellen dat het afgesproken bedieningsplan kan worden uitgevoerd. Dit contact tussen uitvoerende en meldpunt vindt alleen plaats indien dit in het werkplan is aangegeven.
Indien de actuele situatie daartoe aanleiding geeft, omdat deze bijvoorbeeld anders is dan volgens het werkplan, bepaalt de OIV de verdere gang van zaken. Dit kan inhouden dat het bedieningsplan gewijzigd of ingetrokken wordt. Dit gebeurt in overleg met het meldpunt en de WV.
Indien er geen aanleiding is het bedieningsplan te wijzigen of in te trekken meldt de (A)VP de start van de bedieningswerkzaamheden, die vervolgens worden uitgevoerd.
De WV kan zo nodig leidinggevend toezicht houden. In dat geval heeft de WV de contacten met het meldpunt, zoals dan in het werkplan is aangegeven.
Indien er ook vanuit het meldpunt kan worden bediend, komt de opdracht hiervoor van de OIV. Deze stelt de WV op de hoogte van de gang van zaken. In bepaalde gevallen kan ook de WV het meldpunt opdracht geven tot het uitvoeren van bedieningshandelingen. Dit moet dan in het bedieningsplan zijn aangegeven.
8.1.7 Opheffen veiligheidsmaatregelen
Alleen indien dit in het werkplan is aangegeven, worden de bedieningshandelingen gereedgemeld aan het meldpunt.
Het opheffen van de veiligheidsmaatregelen wordt uitgevoerd door de PL of (A)VP. Na afloop hiervan worden alle uitgevoerde werkzaamheden en handelingen, kortom het werkplan, gereedgemeld aan de WV.
8.1.8 Oplevering
De WV meldt het werkplan gereed bij de OIV en het meldpunt. Hierbij dient uiteindelijk sprake te zijn van een complete oplevering van de afgesproken activiteiten.
8.2 Warmtevoorzieningssysteem: activiteiten via raamopdracht
Bijlage 3.2 (Activiteiten via raamopdracht) geeft met een processchema inzicht in de zeven stappen in de procesgang bij het verstrekken van een raamopdracht en het werken aan een warmtevoorzieningssysteem op basis van een raamopdracht:
- voorbereiding;
- treffen veiligheidsmaatregelen;
- bedieningshandelingen vooraf;
- uitvoeren werkzaamheden;
- bedieningshandelingen achteraf;
- opheffen veiligheidsmaatregelen;
- oplevering.
Het basisproces is hierin aangegeven met een doorgetrokken lijn. Processen die specifiek zijn aangegeven in de raamopdracht zijn weergegeven met een onderbroken lijn.
Voor een veilige bedrijfsvoering zie ook artikel 4. van de VeWa.
8.2.1 Voorbereiding
In de voorbereiding is het verstrekken van raamopdrachten opgenomen.
Raamopdrachten voor werkzaamheden en bedieningshandelingen worden door de IV bepaald. Dat wil zeggen dat de IV de activiteiten bepaalt die geschikt zijn om te worden opgedragen via een raamopdracht. Dit dient te gebeuren op basis van bijlage 5.1 (Verdeling activiteiten, indeling activiteiten en bijbehorende aanwijzingen) van de VeWa.
De WV is degene die de raamopdrachten verstrekt aan AVP, VP en VOP. Indien activiteiten via een raamopdracht door meerdere personen met een aanwijzing worden uitgevoerd, fungeert de persoon met de hoogste aanwijzing, VP of AVP, als ploegleider. Bij gelijke aanwijzingen dienen deze uitvoerenden zelf vooraf te bepalen wie, VP of AVP, als ploegleider gaat fungeren.
Op een per warmtebedrijf te bepalen wijze informeert de WV de OIV over de door de WV verstrekte raamopdrachten. Het bedrijf dient tevens de registratie van de gegeven raamopdrachten te regelen.
8.2.2 Verloop van de werkzaamheden
Bij werkzaamheden die via een raamopdracht zijn opgedragen, kan de uitvoerende alle vervolgstappen doorlopen zonder extra tussenkomst van de opdrachtgever.
Wel is het, in voorkomende gevallen, noodzakelijk het meldpunt te informeren. Dit dient dan nader te zijn aangegeven in de raamopdracht of daarbij behorende veiligheidswerkinstructie.
8.2.3 Oplevering
Aan het eind van het proces dient oplevering aan de WV respectievelijk de OIV plaats te vinden. Dit kan ook periodiek gebeuren en is per warmtebedrijf te bepalen.