6.1 Indeling bedieningshandelingen en aanwijzingen
In bijlage 5.1 (Verdeling activiteiten en aanwijzingen) zijn de bedieningshandelingen in verschillende categorieën ingedeeld. In deze bijlage staat de vereiste aanwijzing per categorie aangegeven. Deze aanwijzing heeft betrekking op de persoon die de genoemde activiteit zelfstandig uitvoert. Het is toegestaan dat onder zijn/haar leiding of toezicht personen met een lagere of geen aanwijzing daarbij assisteren. Deze personen moeten zich wel houden aan datgene wat in de betreffende werkinstructie wordt bepaald en de WV moet hiervoor opdracht hebben gegeven.
Bedieningshandeling |
Uitvoerende |
HT-bedieningshandelingen (HBH) |
OIV, WV of AVP |
MT-bedieningshandelingen (MBH) |
Minimaal een VP |
Beperkte bedieningshandelingen (BBH) |
Minimaal een VOP |
Een IV kan altijd bedieningshandelingen in een hogere categorie indelen dan in bijlage 5.1 is aangegeven, bijvoorbeeld vanwege complexiteit of hogere druk.
6.2 Opdrachten
De opdrachtgever, WV of OIV, is verantwoordelijk voor alle bedieningshandelingen. Voor alle bedieningshandelingen in het warmtevoorzieningssysteem dient een opdracht te worden gegeven. Dit gebeurt via een bedieningsplan (onderdeel van een werkplan) of een raamopdracht.
Opdrachten die een PL geeft, moeten vallen binnen het kader van de opdracht die is gegeven door de WV of OIV.
6.3 Uitvoering via bedieningsplan
HT- en MT-bedieningshandelingen (HBH en MBH) worden in principe uitgevoerd volgens een bedieningsplan. Dit bedieningsplan is onderdeel van een werkplan. Op bedieningshandelingen is ook artikel 7.3 (Uitvoering via werkplan) van toepassing. In het bedieningsplan moeten de te bedienen afsluiters met nummers worden benoemd. Deze nummers moeten op de tekening staan.
6.4 Uitvoering via raamopdracht
Op basis van bijlage 5.1 en artikel 4.6 (Raamopdracht) kan een IV bepalen welke activiteiten ook via een raamopdracht mogen worden uitgevoerd. Dit dient in een bedrijfsprocedure te worden vastgelegd. De raamopdrachten worden verstrekt door de WV en hij dient de betrokken OIV(’s) hierover te informeren. De WV is verantwoordelijk voor de juiste naleving van de raamopdracht, dus voor een veilig verloop ervan. Daarnaast is iedereen met een aanwijzing verantwoordelijk voor het veilige verloop van zijn deel van de activiteiten. Dit geldt ook voor in opdracht werkende derden.
Activiteiten via een raamopdracht kunnen door meerdere personen met een aanwijzing worden uitgevoerd. In dat geval is de persoon met de hoogste aanwijzing, VP of AVP, de ploegleider. Bij gelijke aanwijzingen dienen deze uitvoerenden, VP of AVP, zelf vooraf te bepalen wie de rol van PL gaat vervullen.
6.5 Risico’s en veiligheidsmaatregelen
Het vakkundig bedienen van afsluiters vraagt om netkennis en (basis)kennis van:
- de verschillende typen afsluiters;
- de werking van de verschillende typen afsluiters;
- de volgorde van handelen;
- de bijbehorende risico’s.
Bij het bedienen van afsluiters loop je, mede afhankelijk van temperatuur en druk, risico op brandwonden door vrijkomend(e) stoom of heet water als gevolg van:
- ontoelaatbare materiaalspanningen en leidingbreuk door waterslag;
- stoomvorming door te snelle drukdaling;
- lekkage.
Deze risico’s worden verkleind door in de juiste volgorde te handelen en de afsluiters correct te bedienen.
Vóór of tijdens de bediening van een afsluiter dient te worden gecontroleerd of deze:
- veilig te bereiken is;
- in goede staat is;
- gangbaar is en zonder brute kracht kan worden bediend, eventueel met behulp van geschikte hulpmiddelen;
- geen lekkages vertoont.
Het bedienen zelf dient langzaam te gebeuren. Dit mag eventueel met gebruik van een handwiel, een sleutel of een ander door de leverancier voorgeschreven hulpmiddel voor het bewuste type afsluiter. Het verlengen van gereedschap is verboden, met uitzondering van door de WV goedgekeurde, passende verlengstukken.
Als een afsluiter niet bediend mag worden om de veiligheid op de werkplek zeker te stellen, dan dient deze afsluiter te worden geblokkeerd. Hiermee wordt de ongewilde werking van de afsluiter voorkomen. Voorzie in dat geval de afsluiter van het bordje ‘NIET BEDIENEN’. Blokkeer daarnaast de afsluiter eventueel mechanisch.
Bij grondafsluiters kunnen ook kappen met de tekst ‘NIET BEDIENEN’ worden gebruikt.
6.6 Toezicht door WV
Het bedieningsplan is onderdeel van een werkplan. Op bedieningshandelingen is daarom artikel 7.5 (Toezicht door WV) ook van toepassing.
6.7 Registratie en melding
Vóór de daadwerkelijke uitvoering van bedieningsplannen moet de WV of de uitvoerende PL of AVP:
- een bedieningsadvies inwinnen,
- naar de actuele situatie informeren en
- de voorgenomen bedieningshandelingen melden aan het meldpunt dat de IV aangewezen heeft, indien dat in het werkplan is bepaald.
Dit hoeft in principe niet bij bedieningshandelingen volgens raamopdrachten.
Ná de daadwerkelijke uitvoering van bedieningsplannen moet de WV of de uitvoerende PL of AVP:
- de uitgevoerde bedieningshandelingen melden aan het meldpunt dat de IV aangewezen heeft, indien dat in het werkplan is bepaald.
Dit hoeft in principe niet bij bedieningshandelingen volgens raamopdrachten.
In het werkplan wordt het verplichte contact met het meldpunt vastgelegd. Contact dient in ieder geval plaats te vinden bij belangrijke onderbrekingen in de netsituatie. Andere verplichte contactmomenten zijn per warmtebedrijf nader te bepalen.
Het meldpunt wordt per warmtebedrijf geregeld en belegd, bijvoorbeeld bij één of meerdere OIV(’s) of bij een bedrijfsvoeringscentrum (BVC). De OIV dient op de hoogte te zijn van wijzigingen van de netsituatie.
Tijdelijke en belangrijke afwijkingen in het warmtevoorzieningssysteem moeten schriftelijk worden vastgelegd door de OIV of op een voor de OIV en WV toegankelijke plaats, zoals bijvoorbeeld het meldpunt, en wel:
- altijd bij afwijkingen in het HT- of MT-systeem;
- bij calamiteiten.
De OIV of het meldpunt dient ook te zorgen voor:
- registratie van meldingen met betrekking tot bedieningshandelingen;
- registratie van calamiteiten;
- vastlegging van de actuele netsituatie;
- het geven van informatie over de actuele netsituatie;
- het geven van informatie over bedieningshandelingen.
Medewerkers die zorgdragen voor bovengenoemde registratie en informatie dienen een voldoende vaktechnische opleiding te hebben doorlopen. Ze hoeven niet over een VeWa-aanwijzing te beschikken. Alleen als deze medewerkers door middel van bediening op afstand handelingen uitvoeren, dienen zij over een daartoe passende aanwijzing te beschikken.